Het zorgbeleid binnen onze school:

1) Waarom een zorgbeleid?

Een degelijk zorgbeleid wordt gestimuleerd vanuit de overheid en meer bepaald vanuit volgende tekst gepubliceerd door het Ministerie van Onderwijs:

“Wanneer men aanneemt dat kinderen mogen verschillen, aanvaardt men dat zowel het leertraject als het begin- en eindpunt mogen verschillen. Niet alle kinderen moeten op hetzelfde ogenblik en op dezelfde leeftijd hetzelfde kunnen. En niet alle leerlingen moeten op het einde van het schooljaar op dezelfde wijze geëvalueerd worden.”

2) Wat doen we om deze visie te realiseren?

A) Wat betekent zorg voor mij als leerkracht in mijn klas?

Niveau 1: Algemene zorg:

Zorgbreed werken - preventie

-Krachtige leeromgeving aanbieden: flexibele klasorganisatie, lln. stimuleren,
samenwerken (coöperatieve werkvormen), denkproces ondersteunen via materiaal, pc-klas, …

-Welbevinden van de leerlingen trachten te verhogen.

-Werken aan een participatieve school: meewerken aan leerlingenraad, …

-Overleg op het einde van het schooljaar tussen leerkrachten van opeenvolgende klassen geeft ons informatie over leerlingen om een preventieve aanpak mogelijk te maken.

-Info in dossiers van de leerlingen leert mij waar ik preventief kan aan werken. Via de dossiers krijgen we zicht op de ontwikkeling van leerlingen om hen daarna gericht te helpen.

-Analyses van vb. LVS Spelling van verschillende schooljaren leren mij waar ik preventief kan aan werken (vb.: verschillende schooljaren op rij dezelfde fouten (verenkelen, verdubbelen, afkortingen, …): volgend schooljaar hier op voorhand meer aandacht aan besteden).
=>Dus toetsen over meerdere jaren bekijken leert mij waar ik preventief kan aan werken

-Differentiëren naar tempo en hoeveelheid

-Projecten op schoolniveau: -Dierenstad
-Niveaulezen (zie 3.4)
-Leerlingenraad

-Dossiers aanvullen zodat collega’s na mij ook preventief kunnen werken.


Niveau 2: Extra zorg

Differentiatie en remediëring:

-Differentiatie naar doelen
-Hoekenwerk (in klas en pc-klas)
-Contractwerk
-Kiesuur
-Differentiatie bij rapportering
-Ten gevolge van de resultaten van het LVS Spelling, Wiskunde, Socio-emotionele vaardigheden (zie 3.1)
-Differentiatie en remediëring na een toets of taak

Bijscholingen: -zorgbreed ploegspel
-vormingsavonden
-bijscholingen zorgteam

B) Wat doe ik als leerkracht wanneer ik hulp nodig heb?

Niveau 3: Speciale zorg:

Hulp vragen op tussentijds overleg of op MDO (signaleren via zorgfiche ? hulpvraag ? handelingsplan - afspraken (zie 3.2)):

Ik kan dan hulp krijgen van:

-zorgleerkracht (zie 3.3): klasintern of klasextern remediëren, differentiëren
-zorgcoördinator (zie 4.1)
-CLB
-externen

Met de hulp (vb materiaal, info, …) kan ik dan weer eventueel werken in de klas (eerste en/of tweede niveau zorgpiramide).


Niveau 4: Bijzondere zorg (voor leerlingen met leerstoornissen)

Hulp vragen op tussentijds overleg via zorgcoördinator of op MDO (signaleren via zorgfiche ? hulpvraag ? handelingsplan - afspraken (zie 3.2)) aan:

-CLB en/of experten om een eventuele leerstoornis vast te stellen =>

STICORDI-maatregelen opstellen en toepassen bij kinderen waarbij er een leerstoornis is vastgesteld.

Niveau 5: Schooloverstijgende zorg - doorverwijzen

Hulp vragen op tussentijds overleg via zorgcoördinator of op MDO (signaleren via Zorgfiche ? hulpvraag ? handelingsplan - afspraken (zie 3.2)) aan:

-CLB, Logopedie, Horizon, BuO, …


3) Een woordje uitleg over enkele zorgtaken

3.1. Het Kindvolgsysteem

3.1.1. Het kleutervolgsysteem

3.1.1.1. Socio-emotionele ontwikkeling
Aan de hand van “Groeilijnen voor hulp aan ontwikkelingsbedreigde kleuters” (blz. 1 t.e.m. 18) worden alle kleuters op klasniveau geobserveerd op gebied van: relatie met zichzelf, relatie met medekleuters, relatie met de juf en relatie met de spel- en klaswereld. A.d.h.v. bijhorende stappenplannen worden de kleuters die het moeilijk hebben positief bevestigd, gestimuleerd en aangemoedigd (llniveau)

3.1.1.2. Motorische ontwikkeling
De turnjuf observeert de kleuters op klasniveau en leerlingenniveau in verband met: bewegingsgedragingen, bewegingsvaardigheden en bewegingsexpressie.
A.d.h.v. “Groeilijnen voor hulp aan ontwikkelingsbedreigde kleuters” wordt fijne motoriek, zelfredzaamheid en potloodgreep op klasniveau door de kleuterjuffen geobserveerd en a.d.h.v. bijhorende stappenplannen worden de kleuters die het nodig hebben op leerlingenniveau gestimuleerd

3.1.1.3. Wiskunde
A.d.h.v. het leerplan wiskunde worden de kleuters op klasniveau geobserveerd voor:
-getallenkennis: hoeveelheden vergelijken en ordenen (zie leerplan blz. 40)
-getallenkennis: telrij opzeggen en één-één-relatie (zie leerplan blz. 40)
-meten en metend rekenen: vergelijken zonder maateenheid (zie leerplan blz. 60)
-meten en metend rekenen: tijdstip – tijdsduur (zie leerplan blz. 68)
-meetkunde: ruimtelijke oriëntatie: omsluiting – positie van voorwerpen (zie leerplan blz. 74)
A.d.h.v. observatielijsten kan men op leerlingenniveau noteren wanneer ze de begrippen verworven hebben. De lijsten schuiven door naar de volgende kleuterklas.

3.1.1.4. Taal- en denkontwikkeling
K3 gaat voor taal observeren met “Kijkwijzer taalontwikkeling in de kleuterklas” samengesteld door de zorggroep van de scholengemeenschap van Geraardsbergen-Deftinge
Aan de hand van “Groeilijnen voor hulp aan ontwikkelingsbedreigde kleuters” (blz. 1 t.e.m. 32) worden alle kleuters op klasniveau geobserveerd i.v.m. taalvaardigheid, woordenschat, auditieve en visuele discriminatie, memory en logisch rangschikken, puzzelen, symboolbewustzijn en kalenders aflezen. A.d.h.v. bijhorende stappenplannen worden de kleuters op leerlingenniveau individueel gestimuleerd en opgevolgd

3.1.1.5. Toeters:
Alle kleuters van de derde kleuterklas maken in het midden van het schooljaar de “Toetertest”.
De testen worden door de klasleerkracht geanalyseerd. Aan de hand van deze analyse wordt er op klasniveau bijgestuurd door de klasleerkracht waar het nodig is (vb. veel fouten bij “Rijmen” => extra oefenmomenten “Rijmen”).
Indien het resultaat van een test bij een bepaalde leerling onder het gewenste minimum ligt, kan op leerlingenniveau een individueel remediëringsplan worden opgesteld en worden uitgevoerd door de klasleerkracht en/of het zorgteam.

Aan de hand van de resultaten die blijken uit het KVS en/of uit de speel/leermomenten biedt de zorgleerkracht wekelijks individuele hulp in de klas aan de hulpbehoevenden

3.1.2. Het leerlingvolgsysteem

3.1.2.1. Spelling:
Alle leerlingen van de lagere school (behalve L1) worden minimum 2 maal per jaar getest voor spelling (controledictees “Tijd voor taal”). De testen worden door de klasleerkracht geanalyseerd (via het bijhorende softwareprogramma of het analyseblad). Aan de hand van deze analyses wordt er op klasniveau bijgestuurd door de klasleerkracht waar het nodig is (vb. veel fouten aan v.t. => extra les(sen) over v.t.).
De analyses van de testen van alle klassen (L2->L6) worden door de zorgcoördinator geanalyseerd om eventuele tekortkomingen in de methode “Tijd voor taal” op te sporen en op schoolniveau bij te sturen.
Indien het resultaat van een test bij een bepaalde leerling onder het gewenste minimum ligt, kan op leerlingenniveau een individueel remediëringsplan worden opgesteld en worden uitgevoerd door de klasleerkracht en/of het zorgteam.

3.1.2.2. Wiskunde:
Alle leerlingen van de lagere school worden in het begin en in het midden van het schooljaar getest voor Wiskunde (toetsen LVS van het VCLB).
De testen worden door de klasleerkracht geanalyseerd (via het bijhorende analyseblad). Aan de hand van deze analyse wordt er op klasniveau bijgestuurd door de klasleerkracht waar het nodig is (vb. veel fouten bij hoofdrekenen. => extra les(sen) hoofdrekenen).
De analyses van de testen van alle klassen (L1->L6) worden door de zorgcoördinator geanalyseerd om eventuele tekortkomingen in de methode “Talrijk” op te sporen en op schoolniveau bij te sturen.
Indien het resultaat van een test bij een bepaalde leerling onder het gewenste minimum ligt, kan op leerlingenniveau een individueel remediëringsplan worden opgesteld en worden uitgevoerd door de klasleerkracht en/of het zorgteam.

3.1.2.3. Socio- emotionele ontwikkeling:
Zesmaal per jaar wordt er voor elke leerling een socio- emotioneel rapport opgesteld.
Aan de hand van deze rapporten wordt er op klasniveau bijgestuurd door de klasleerkracht waar het nodig is (vb. onbeleefd gedrag bij veel leerlingen in een klas => extra les(sen) over beleefdheid).
De rapporten van alle klassen (L1->L6) worden jaarlijks door de zorgcoördinator geanalyseerd om eventuele tekortkomingen op te sporen en op schoolniveau bij te sturen (vb. Jaarproject “Dierenstad”).
Indien het resultaat van het socio- emotioneel rapport bij een bepaalde leerling onder het gewenste minimum ligt, kan op leerlingenniveau een individueel remediëringsplan worden opgesteld en worden uitgevoerd door de klasleerkracht en/of het zorgteam.

Al deze gegevens van de leerlingen (+ alle andere nuttige informatie over de lln. in kwestie) worden eveneens verzameld in een leerlingendossier waardoor we duidelijker de evolutie van de prestaties van de kinderen kunnen volgen (o.a. aan de hand van lijngrafieken) gedurende gans hun kleuter en lagere school.

3.2. Overleg

-Ons zorgteam werkt nauw samen met het CLB. Maandelijks hebben we minstens één overleg met het CLB waarop eventuele problemen kunnen vermeld, besproken en opgelost worden met behulp van de deskundigheid van de CLB-medewerkers. Wekelijks is er contact via e-mail: interventies aanvragen, info, afspraken maken, verslagen opsturen, ...

- MDO: -3 maal per jaar
-het MDO heeft plaats in de zorgklas
-o.l.v. zorgcoördinator (of zorgleerkacht)
-aanwezigen: zorgcoördinator, klasleerkracht, zorgleerkracht, CLB, directeur, eventueel externe experten
-het MDO wordt voorbereid door de klasleerkacht: probleemstelling, reeds gedane zorginitiatieven en hulpvraag (= vragen 1, 2, 3 van de MDO-fiche) worden ingevuld op de MDO-fiche voor de leerlingen die dienen besproken te worden op het MDO (? de klasleerkracht signaleert). Tijdens het MDO trachten de aanwezigen een handelingsplan op te stellen (zie 4 op MDO-fiche) voor de leerling(en) in kwestie. Het handelingsplan wordt nadien uitgevoerd door de klasleerkracht en/of zorgteam en/of externen.

-De zorgcoördinator en GOK-leerkracht vergaderen regelmatig met zorgcoördinatoren en GOK-leerkrachten uit de regio Denderdal via een netwerkgroep waarin ieder z’n ervaringen kwijt kan en waarin men van elkaar kan leren.

-De zorgcoördinator en GOK-leerkracht van de school maken ook deel uit van de gespreksgroep van zorgcoördinatoren en GOK-leerkrachten van de scholengemeenschap.

-De zorgcoördinator organiseert contacten met CLB, therapeuten, …, en andere experten.

-De zorgcoördinator is o.a. wekelijks aanspreekbaar tijdens een “spreekuur” (Vrijdag van 10u00 tot 10u45 en van 12u00 tot 12u20), op dit moment kunnen o.a. problemen door klasleerkrachten gesignaleerd worden.

-Het zorgteam is aanspreekbaar voor ouders om te praten over eventuele problemen die zich voordoen binnen de school rondom hun kind(eren) teneinde oplossingen te kunnen zoeken.


3.3. Hulp door zorgteam binnen en buiten het klasgebeuren

Het zorgteam staat in voor de begeleiding van individuele leerlingen of groepjes bij lees-, reken-, schrijf- en / of socio-emotionele problemen.
Ook de sterkere lln. hebben recht op individuele begeleiding om ook deze kinderen op hun niveau te kunnen benaderen.
Dit kan zowel binnen als buiten de eigen klas gebeuren.


3.4. Niveaulezen

Van alle leerlingen van het tweede tot en met het vierde leerjaar wordt eerst een leestest afgenomen door de GOK-leerkracht.
De leerlingen die onder het AVI niveau zitten die ze normaal al zouden moeten bereikt hebben, worden in groepjes ingedeeld volgens hun leesniveau (van AVI 1 tot en met AVI 8). Het is de bedoeling via het niveaulezen de kinderen te laten lezen en vervolgens hun leesniveau op te krikken (tot AVI 9). Het lezen, dat elke dinsdag (van 15u05 tot 15u30) en elke vrijdag (van 15u05 tot 15u30) plaatsvindt, wordt georganiseerd door de GOK-leerkracht en gebeurt onder leiding van de leerkrachten, zorgteam, leesmoeders ,-vaders en eventueel de leerlingen van het 5e en 6e leerjaar in de vorm van tandemlezen: de vijfde/zesdeklassers lezen eerst het te lezen boekje, ze lossen de bijhorende vragen op, ze verzinnen zelf ook nog inhoudsvragen en nadien begeleiden ze een leerling uit een lagere klas bij het lezen en het beantwoorden van de vragen. Op die manier oefenen onze oudsten zich ook in het begrijpend lezen en leren ze verantwoordelijk te zijn voor jongere kinderen.
Vanaf februari nemen ook de leerlingen van de 1e klas deel aan het niveaulezen.


3.5. Projecten, zorginitiatieven organiseren (preventief en/of remediërend)

Het zorgteam en klasleerkachten engageren zich om zorgprojecten op schoolniveau uit te werken.

-Jaarproject “Dierenstad”: preventief werken rond socio- emotionele vaardigheden aan de hand van de axenroos. Vanuit de leerkrachten werd geopteerd om hiermee te starten vanaf september 06.

-Zelfcontrole: “therapie zelfcontrole”: wekelijks, gedurende 11 weken, voor leerlingen die agressief en impulsief gedrag stellen o.l.v. zorgcoördinator.


3.6. Bijscholingen

-Het zorgteam engageert zich om zich bij te scholen (zie lijst bijscholingen).


3.7. Hulp bieden op leerkrachtenniveau door het zorgteam

-Materiaal aanmaken, informatie opzoeken, informeren, coachen, overleg/spreekuur, handelingsplannen opstellen.


3.8. Zorg in de computerklas

In het 3e leerjaar doen de lln. wekelijks aan niveaurekenen in de computerklas o.l.v. de ICT- en zorgcoördinator.
Via het programma “Hoofdwerk” gaan de kinderen hoofdrekenen, ieder op z’n eigen tempo en eigen niveau.

In het 4e, 5e en het 6e leerjaar worden o.l.v. de ICT- en zorgcoördinator wekelijks
de computers gebruikt in het kader van:

1) hoekenwerk
2) differentiatie
3) zorg
4) niveaurekenen

3.8.1. Hoekenwerk:

Elke computer vormt een hoek. Aan elke computer is een verschillende opdracht gekoppeld die ze “zelfstandig” trachten uit te voeren.
De opdrachten zijn verdeeld in 4 categorieën:

-Taal: spelling, begrijpend lezen, gericht luisteren, taalsystematiek
-Wiskunde: meten en metend rekenen, getallen, hoofdrekenen
-W.O.: de lln. lossen opdrachten op gekoppeld aan enkele van hun W.O.-thema’s die ze in de loop van het jaar in de klas leren
-Frans: de lln. oefenen de geziene leerstof van de tekst die ze op dit moment zien in de klas

Elke computer vormt een schakel van een ketting die de lln. doorlopen. Elke week schuiven de leerlingen één computer op via een doorschuifsysteem.


3.8.2 Differentiatie:

In de meeste softwareprogramma’s kun je kiezen uit verschillende niveaus. De leerlingen worden aangeraden te beginnen met “gemiddeld”, indien dit te moeilijk is gaan ze naar “gemakkelijk”. Indien “gemiddeld” te gemakkelijk is gaan ze naar “moeilijk”. Ieder werkt dus op z’n eigen niveau en tempo en tracht op die manier telkens een stapje verder te komen.

3.8.3. Zorg:

Leerlingen die extra zorg nodig hebben tengevolge van bijvoorbeeld een slecht resultaat op een controledictee, krijgen vanuit het remediëringsplan hierop remediëringsoefeningen (zie Spellingmachientjes) of typopdrachten wanneer ze aan de computer “Spelling” zitten.
De sterkere leerlingen krijgen op hun beurt dan weer de kans om in de computerklas via het niveau “moeilijk” moeilijkere oefeningen dan de oefeningen die ze in de klas krijgen te maken.
Op die manier kunnen we niet alleen zorg bieden aan bijvoorbeeld de zwakke spellers maar ook aan de rekenknobbels die hun honger naar meer, beter, moeilijker gestild zien door het rijke aanbod oefeningen waaruit ze kunnen kiezen.


3.8.4. Niveaurekenen:

Via het programma “Hoofdwerk” gaan de kinderen hoofdrekenen, ieder op z’n eigen tempo en eigen niveau.


3.9. De leerlingenraad

De zorgcoördinator begeleidt maandelijks de leerlingenraad.
Doel: het welbevinden van de leerlingen in onze school verhogen.


3.10. Zelfevaluatie

Elk schooljaar wordt ons zorgbeleid geëvalueerd door het zorgteam en de leerkrachten om eventuele zorginitiatieven bij te sturen, op te richten of te beëindigen.


4. Functiebeschrijving

4.1 Zorgcoördinator:

4.1. Schoolniveau:

-De analysebladen van de testen Wiskunde en Spelling van het LVS op schoolniveau analyseren om eventueel de methoden van Wiskunde en Spelling op schoolniveau bij te sturen.

-Het LVS voor socio-emotionele vaardigheden analyseren op schoolniveau om eventueel op schoolniveau bij te sturen (vb. Jaarproject Dierenstad) (zie 3.5).

-De zorgcoördinator engageert zich om zich bij te scholen.

-Bijwonen van netwerkgroepen (zie 3.2): de zorgcoördinator en GOK-leerkracht vergaderen regelmatig met zorgcoördinatoren en GOK-leerkrachten uit de regio Denderdal via een netwerkgroep waarin ieder z’n ervaringen kwijt kan en waarin men van elkaar kan leren.

-Overleg organiseren: (zie 3.2)
-MDO
-maandelijks zorgoverleg met CLB
-wekelijks contact met CLB via mail, telefoon, …
-de zorgcoördinator is o.a. wekelijks aanspreekbaar tijdens een “spreekuur” (vrijdag van 10u00 tot 10u25 en van 12u00 tot 12u20), op dit moment kunnen o.a. problemen door klasleerkrachten gesignaleerd worden

-De zorgcoördinator organiseert contacten met CLB, therapeuten, …, en andere experten.

-Elk schooljaar wordt ons zorgbeleid geëvalueerd door het zorgteam en de leerkrachten om eventuele zorginitiatieven bij te sturen, op te richten of te beëindigen.

4.2. Leerkrachtenniveau

-Materiaal aanmaken, informatie opzoeken, informeren, coachen, overleg/spreekuur, handelingsplannen opstellen.


4.3. Leerlingenniveau

-Individuele leerlingen of groepjes (uit L4, L5, L6) begeleiden bij lees-, reken-, schrijf- en / of socio-emotionele problemen .
Dit kan zowel binnen als buiten de eigen klas gebeuren
-Leerlingenraad begeleiden.
-Begeleiding hoekenwerk en niveaurekenen in de PC-klas (zie 3.8).


4.2. Zorgleerkracht

Op 01.09.07: Anne (5/24), Rita (2/24)
Individuele leerlingen of groepjes (Anne: Kleuters t.e.m. L3, Rita: L4 t.e.m. L6) begeleiden bij lees-, reken-, schrijf- en / of socio-emotionele problemen.
Ook de sterkere lln. hebben recht op individuele begeleiding om ook deze kinderen op hun niveau te kunnen benaderen.
Dit kan zowel binnen als buiten de eigen klas gebeuren.


4.3. Klasleerkracht

-zie punt 2

4.4. GOK-leerkracht

-zie GOK-plan